top of page

Hoe heeft ’t ooit zover kunnen komen _ Hoofdstuk 13 _ Mijn Arnhemse tijd (4) _ ALLEN in Beweging

Bijgewerkt op: 9 nov. 2021

WLGS 20-28 6 oktober 2020

Update: 09-11-2021

Na de verkoop van ons huis in Groningen hebben wij in de herfst 1982 na de opslag van onze inboedel een bakhuis ( rechts op de foto) betrokken in Ederveen.

Prachtig gelegen naast een woonboerderij met een mooi uitzicht op een groot weiland met schapen. Heerlijk rustige omgeving. Een grote herdershond bewaakt het terrein van zijn baas. Inbrekers hoeven wij niet te vrezen. Dus de buitendeuren gaan normaliter niet op slot. Hoe mee de winter invalt blijkt onze doorzonkamer toch meer een ‘doorwaaikamer’ te zijn. Maar goed, we zijn er mee gered. We verlangen des te meer naar ons nieuw te bouwen huis aan de rand van het centrum in Ede dat medio zomer 1983 gereed zal zijn.

Vanuit de Veenendaal de Klomp reis ik vier dagen per week naar mijn werk in het oude Wilhelmina Kinderziekenhuis aan de Nieuwe Gracht hartje Utrecht.

Daar ga ik geheel op in mijn werk. De communicatie middelen zijn nog van de oude snit. Er zijn in deze tijd alleen vaste telefoonlijnen en het woord "internet" is nog niet uitgevonden. We kunnen ons dat niet meer voorstellen. Maar het geeft ook rust.

En één dag in de week werk ik op de Centrale Administratie in Amersfoort. Veel werkruimte is daar niet. In mijn werkkamer staat een grote computer met een harde schijf van nog geen 10 Mb ten behoeve van de financiële administratie. De computers zijn dan nog in opkomst. Dit apparaat maakt nog erg veel lawaai. Gelukkig houdt de administrateur rekening met mijn komst en vervult dan andere werkzaamheden. Pas veel later als de verantwoordelijkheden binnen de kerk veel groter worden, merk ik dat het evenwicht tussen mijn werk in Utrecht en het werk voor de kerk steeds meer onder druk komt te staan. Mijn collegae zijn ook gedreven in hun vak. En terecht. Op den duur gaat dat toch gaan schuren. Dat kan niet anders…

Het district telt in de jaren tachtig van de vorige eeuw 14 gemeenten met een totaal van ruim 1.100 actieve leden. Apeldoorn heeft twee gemeenten, de oudste gemeente in de Ruyterstraat en andere aan de Schaarweg. Voor huidige Nederlands Apostolische begrippen geen klein district. Ik heb me voorgenomen om eerst alles eens rustig te observeren en overal in de gemeenten kennis te maken. Je probeert vertrouwen te winnen. Dat is niet in alle gevallen zo eenvoudig. Ik heb ook ervaren dat mensen mij op de proef hebben gesteld. Zo van “wat is dat nou voor een kerel, die Sepers”. Soms ook met een voorop gezet doel. Hiervoor is zelfs kort na mijn entree in het district - zonder mijn voorkennis – iemand met een lichte verstandelijke beperking ingezet. Namelijk een opname van een gast die samenwoont. In die tijd binnen de kerk een hot issue. Normaliter spreekt een Districtsvoorganger ruim van tevoren met betrokkene die opgenomen wil worden. Maar in dit geval ben ik kort voor de dienst hiermee geconfronteerd. Ik heb toen besloten deze handeling te willen uitstellen. En daar eerst rustig met elkaar over te praten. Ik heb dat altijd voor betrokkene zeer pijnlijk gevonden. Het is voor mij een echt dilemma gebleven. Nu denk ik, had ik de opname gewoon moeten uitvoeren? En achteraf uitvoerig stevig met de verantwoordelijken hierover moeten praten? Wat ik daarna overigens wel gedaan heb. Want het is natuurlijk niet erg fris om iemand voor een dergelijk blok te plaatsen met een mens met een beperking als inzet. Uiteraard heeft dit voor veel commotie gezorgd in de gemeente. Ik heb alles in het werk gesteld om goede nazorg te bieden. Tot mijn grote spijt zonder veel succes overigens. Hieruit blijkt dus dat in het verleden in deze omgeving niet de lijn van de kerk is gevolgd. Maar kennelijk is er ook geen ruimte geweest om hierover met de landelijke leiding te spreken. Dat is eigenlijk nog veel erger. En ik zelf ben nog te veel een systeemagent. En te weinig een jonger van Jezus Messias.



Kort daarna is er nog ander ogenschijnlijk organisatorisch probleem opgedoken. Een van de kerken in Apeldoorn heeft een grondige renovatie ondergaan. Aangezien er decennialang geen duidelijke gebiedsafbakening is ‘gehandhaafd’, wonen de leden her en der door de stad verspreid. Deels is hier ook een gewoonte uit ontstaan dat bepaalde leden zich meer aangesproken voelen tot de ene voorganger en niet tot de andere. En omgekeerd. Zo ontstaat een verdeling op basis van persoonlijke voorkeur. In de huisartsenwereld is daar niets mis mee. Maar in een kerkelijke gemeente die predikt dat men zich niet naar de kittelachtigheid van het gehoor moet richten, zoals beschreven in 2 Timotheüs 4:3, levert dat wel een groot probleem op. Hier ter informatie de verwijzing naar de moderne interpretatie in de Nieuwe Bijbel Vertaling: “Want er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet komen en hun naar de mond praten”. Krasse taal die ik zelf overigens meer in het Noorden des lands heb gehoord dan in mijn eigen geboortestreek. Dat komt ook dat daar geen echt grote gemeentes voorkomen waar op korte afstand twee kerken zijn.

In de loop van de jaren heeft kennelijk niemand zijn vingers aan deze vaststelling gebrand. De landelijke leiding vindt dan toch wel dat hierin verandering moet komen. En nu is er dan een ‘uitgelezen’ moment aangebroken. De meest “eenvoudige” oplossing kan zijn dat leden die boven de spoorlijn Amersfoort – Apeldoorn – Deventer wonen, bij de Ruyterstraat horen en daaronder bij de Schaarweg. Na uitvoerige besprekingen met de beide voorgangers, die hun terechte zorgen hierover hebben geuit, en gedegen voorbereidingen heb ik toch een gemeenteavond belegd en ben ik het gesprek aangegaan met de leden in een bomvolle kerk aan de Ruyterstraat. Uitleg gegeven. Begrip getoond voor de pijn die velen kunnen ervaren. Ruimte gegeven aan allen om te reageren. Vele boze reacties. Ja zelfs, een storm aan kritiek. En er was één broeder die mij met zijn opmerkingen diep in de ziel heeft geraakt: “Oudste, ik ben nu ruim 76 jaar. Vanaf mijn kinderjaren zit ik al op deze plaats in deze kerk. En ik blijf tot aan mijn dood op deze plaats zitten. Deze plaats is mij dierbaar”. Voor dezulken heb ik toen een uitzondering gemaakt. En wat blijkt dan achteraf? Meer dan 95% van de leden hebben gehoor gegeven aan de oproep. Na een jaar heeft niemand het daar meer over. Over loyaliteit gesproken. Ik denk hierbij ook aan het programma van Stine Jensen: “Dus ik volg”. Zie bijgaande link: https://www.human.nl/dus-ik-ben.html

Hierbij twee foto’s van de toenmalige kerken in Apeldoorn:

Kerk aan de Ruyterstraat Kerk aan de Schaarweg

met zijn bijzondere pijporgel


In de eerste periode gebeurt er direct al heel veel. Met Kerst 1982 gaan wij nog met een groep naar Malta. Ook deze reis is voor ons allen heel bijzonder geworden. Wij hebben niet alleen op de hoeken van de straat gezongen, maar ook in ziekenhuizen. Onder andere ook in “Tal Providenza”. Een tehuis voor verstandelijk gehandicapten.

Daar is mij duidelijk geworden hoe belangrijk het is om aan deze vergeten groep in een samenleving gepaste aandacht te schenken. Samen met onze Maltese gasten hebben wij ook een mooi Kerstfeest gevierd.

Wij hebben met elkaar echt een team gevormd. Door de warme betrokkenheid van allen komen er ook gesprekken op gang over diepere persoonlijke problematieken, er is ruimte voor twijfel, er ontstaan langdurige vriendschappen. Wij allen hebben hier veel energie uit geput. Voor mij is dat in ieder geval de vraag geworden hoe kunnen wij in onze eigen omgeving van een “kerkelijke organisatie” en levend organisme maken?

Een van de belangrijke punten voor mij zijn toen al geweest:


“Ieder mens mag zijn zoals hij is. Geef hem of haar daartoe de ruimte. Laat hem of haar doen waar hij goed in is en stimuleer dat. Leidinggeven is midden tussen de mensen staan. En samen aan het werk gaan”.


Voor mij is dit de grote waarde van Malta geweest. (NB: En zeker niet om te scoren grote aantallen zielen de kerk binnen te halen). Wat daar kan moet toch ook mogelijk zijn in onze eigen omgeving?

Wat zijn de krachtige positieve elementen van de Apostolische Beweging in het algemeen? Ik heb deze niet alleen in de NAK gezien maar ook bij andere twijgen van deze boom. Dat is namelijk gemeenschapszin met zang en muziek. Zingen werkt namelijk verbindend. Zingen werkt als een voorbereiding op of als antwoord op een overweging of ondersteuning bij verdriet of als een uitlaatklep bij bijzondere vreugdevolle momenten. Eigenlijk is dat natuurlijk niets bijzonders. Het zijn oerinstincten van kuddedieren zoals wij mensen nou eenmaal zijn. Recent heb ik dat ook ervaren met de Corona crisis. Zo’n levend organisme komt juist in actie in moeilijke tijden waar gemeenteleden contact met elkaar onderhouden en elkaar bijstaan, horizontaal elkaar hulp bieden, zich om de ander bekommeren. In bepaalde gelederen van het Arnhemse is dat diepe gevoel van gemeenschapszin door allerlei invloeden in die tijd zeker ernstig beschadigd geworden.



In overleg met de DApostel heb ik gepleit om een aantal landelijke evenementen in 1983 juist in ons district Arnhem te laten plaatsvinden zoals de de mini Jeugddag en landelijke Jeugddag. Gewoon als aanknopingspunt, als stimulering voor een andere koers.

Om zo stapsgewijs tot meer verdieping te komen. Wie ben ik nu eigenlijk als Apostolisch Christen? Waar kom ik vandaan en waar ga ik naar toe?

Dat is de basis geworden voor het project “Allen in Beweging”, waar wij in teamverband de verdere ideeën hebben uitgewerkt.


Op Hemelvaartsdag - 12 mei 1983 - wordt de Mini-Jeugddag gehouden in de Hanzehof met aansluitend een boottocht over de IJssel. Een prachtige dag.


Boottocht over de IJssel Hans Vrugtman


Kasteel en Landgoed Middachten https://www.middachten.nl/


samen zingen - een geliefde bezigheid Afsluiting in de mooie zaal van Hanzehof


Zo is de Landelijke Jeugddag 1983 gehouden op zondag 25 juni in de Hanzehal te Zutphen. Hierbij zijn twee Zuid-Afrikaanse Apostelen aanwezig, namelijk Adonis Mitas en Wallace Clingen. Dat is één groot feest voor de jeugd geworden.


Link: Zaterdag 24 juni 1983 bezoek aan het graf van Apostel Friedrich Wilhelm Schwartz in Venhuizen

Voor: Zr. Mitas, Zr. Clingen, DEv. Blink, Apostel Mitas, DOudste Klene, DAp. Pos, en twee onbekende broeders.








Vele bekende gezichten met Fam. Mitas (rechts) en Fam. Clingen (links)

Inmiddels gebeuren er ook andere dingen.

1. Op zondag 3 april 1983 vindt de opname van Louis Portelli uit Malta plaats in Doesburg.

2. De Districtsapostel vindt dat ik een hulp nodig had in het Arnhemse district. Daar zit ook best wel wat in. Hij pleit voor de Herder Jo Grendel. Hij kent het district goed. Zo geschiedt. Op zondag 16 oktober 1983 begrijp ik waarom zo'n snelle actie nodig is.

Op zaterdag 15 oktober is er een Districtsdienaren-vergadering in Eindhoven. Zondag zal DEv. Wildeboer uit Limburg in de rust gaan. In Brabant en Zeeland is een vacature ontstaan omdat DEv. Saatkamp wegens privé omstandigheden zijn ambt heeft neergelegd. Ik heb inmiddels wel gehoord wie zullen worden ingezet. Namelijk Hans Kamstra en Ton Peters als DEv. voor resp. Limburg en Brabant/Zeeland. De eerste ken ik helemaal niet. Maar de Districtsapostel is zeer enthousiast over hem. De laatste ken ik vanuit mijn Brabantse tijd. Wij overnachten met elkaar in het toekan hotel te Valkenswaard. Bij vertrek naar Eindhoven draait de DApostel zijn raampje in de auto naar beneden en zegt: “Gerrit, je krijgt straks Limburg, Brabant en Zeeland erbij”. En rijdt weg. De DApostel is namelijk zelf in deze provincies Districtsvoorganger. Oef! Hoe vertel ik dat thuis…

3. Als klap op de vuurpijl krijg ik op 20 november 1983 in Den Haag uit handen van Stamapostel Urwyler het ambt van Opziener samen met Karl Gut, de grote musicus, uit Kaapstad. Hierbij is de jonge Maltese gemeente aanwezig na hun verzegeling op 15 september 1983 in Gwardamangia.


Enerzijds geniet ik kennelijk het vertrouwen. Maar anderzijds zijn er ook andere stemmen in mijzelf. Wat is nou het beleid geweest vanaf 2 oktober 1980 bij mijn inzetting als DEv. voor District Groningen en tot deze laatste inzetting als Opziener in Den Haag? Is dat beleid al tevoren uitgestippeld? Ik krijg daar geen duidelijk antwoord op. In die tijd ontbreekt elke vorm van transparantie.

Wat mijn ‘ik’ veel rust en vertrouwen geeft, is het optreden van deze Stap. Hans Urwyler. Hij geeft mij het gevoel dat we op de goede weg zijn met wezenlijke veranderingen in de kerk. Hij geeft ruimte aan eenieder, zoals ‘neem je eigen verantwoordelijkheid’. Maar het andere stemmetje zegt toch: ‘krijg je die ruimte wel?’ In een sterk hiërarchisch gestructureerde kerk? ‘Spreid je vleugels uit’. Hij geeft o.a. aan dat wij veel meer talen moeten leren. In het district gaan we ons daar intensief mee bezighouden. We starten een cursus Engels, Arabisch en Turks nadat we hebben gepeild of er interesse voor bestaat. En voorwaar, dat lukt! We vinden ook leerkrachten die voor een kleine vergoeding, ja zelfs pro deo, hier ons bij willen helpen. Zo ontstaan leuke groepen die hard studeren. We komen met andersdenkenden in aanraking. Dat vind ik in die periode al een pluspunt.

Wat mij ook duidelijker wordt in gesprekken met dienaren, broeders en zusters is

de erkenning van je ambt, van je opdracht. Zoals ook geldt voor een dirigent, organist of leraren Godsdienstonderwijs of Zondagsschool. Die kun je toch niet zomaar aan de kant zetten. Of een Voorganger van een gemeente op afstand zo maar wegsturen terwijl hij daar al jaren werkt; ja zelfs weekenden daarvoor opoffert. Van de ene op andere dag ben je niet meer nodig. Zonder enige vorm van uitleg of dank wegsturen. Erkenning betekent naar waarde schatten. Je mag er zijn. Maar ook we hebben je nodig. Erkenning voor het goede dat ze doen. Voor de kwaliteiten die je hebt en de inzet voor de goede zaak.


En dan komt een ander punt om de hoek kijken:

een rechtvaardiger verdeling van de erkenning. Alle arbeid kent namelijk zijn waardigheid. Elke broeder of zuster moet kunnen zeggen ‘ik heb geholpen de kerk op te bouwen. Ik neem ook deel aan de grote dingen die het onderneemt. Dat vraagt meer dan alleen in de laatste dienende broedervergadering van het jaar je dank hiervoor uit te spreken. Het voorkomt scheiding tussen top en basis. En het ontlast de middenmoot van de stress door de druk die van boven komt als ook van beneden

Dus innerlijke groei is belangrijker dan zieltjes winnen. Wat word ik en mijn gezin hier beter van? Dat vraagt om meer inhoudelijke diensten, bijeenkomsten. Democratisch gelijkwaardig overleg. Dialoog met jonge mensen, enz.

Een militaristische ambten structuur zorgt voor minder vertrouwen op onze mede broeders, minder dankbaar zijn voor het werk dat ze verrichten, het wordt haast een

vanzelfsprekendheid. Minder openstaan voor aanspraak op solidariteit.

Dus de top, de geslaagden, leven in de gedachte dat zij het zelf voor elkaar hebben gebracht en de andere groep niets verschuldigd lijken te zijn. Er is in ieder geval geen sprake van gelijkwaardigheid.

Ik heb een dienaar gekend die ooit tegen me zei:

“Rang is pas rang als er rang op staat...”

Ik vond en vind dat nog steeds erg pijnlijk.

Genoemde punten zijn bouwstenen geworden voor ons project

“ALLEN IN BEWEGING”.

Onze thuisgemeente Ede 1983


955 weergaven9 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page