WLGS 20-34 5 december 2020
Update: 09-11-2021
Er zijn van die momenten dat bespreking van bepaalde onderwerpen in een stroomversnelling terechtkomen. En in dit geval is dat ook zo. Daarom heb ik eerst rustig de tijd genomen om al deze indrukken op mij te laten inwerken en heb ik me nog meer verdiept in deze belangwekkende materie.
Want tot mijn grote verbazing is er na mijn laatste artikel in “75 jaar Bevrijding, Hoofdstuk 3” van 18 november al snel van de zijde van NAK Internationaal ook een bericht verschenen over de Tweede Wereldoorlog en wel met de titel “Recht und Gerechtigkeit – zwei Paar Stiefel?” In het artikel wordt stilgestaan bij het Neurenberg Tribunaal[i] dat 75 jaar geleden op 20 november 1945 is aangevangen. Een paar dagen later heeft dagblad Trouw[ii] een artikel gepubliceerd over de hoofdaanklager van dit proces, de Amerikaanse Jood Benjamin Ferencz[iii]. Inmiddels in maart van dit jaar 100 jaar geworden! De titel van dit artikel is veelzeggend: “Lessen uit het leven van de honderdjarige Neurenberg-aanklager Benjamin Ferencz: ‘Wraak lost niets op’. Er is recent ook een lezenswaard boekje over zijn leven en werk verschenen:
Maar Ferencz stelt wel dat het recht moet zijn loop hebben. Voor de onbeschrijflijke misdaden tegen de menselijkheid die deze lieden hebben begaan is in onze samenleving gewoon geen enkele strafmaat beschikbaar. Zij hebben zich totaal buiten een humane samenleving geplaatst. In die tijd was de doodstraf nog mogelijk. Hoe vreselijk ook voor de betrokkene, dan rest alleen een doodstraf als een uiterst geringe compensatie van het vreselijke leed dat zij aan hun slachtoffers en hun nabestaanden en de samenleving hebben aangedaan. Daarin deel ik de mening van Hannah Arendt dat in het geval van Adolf Eichmann er ook maar één straf is overgebleven en dat is de doodstraf.
Wordt er dan op deze manier toch tegemoet gekomen aan gerechtigheid? Of is dat toch te barbaars? Ik ben daar nog niet uit.
Het gebeurt dus hoogst zelden dat de NAK op deze manier naar buiten met een dergelijk onderwerp treedt. Is er na 75 jaar toch sprake van een trendbreuk? Het is zeer zeker te wensen!
Dit artikel is gepubliceerd in NAC Today[iv]. Deze interne internetkrant is niet direct het officiële orgaan van de NAK Internationaal waar zij haar meest belangrijke berichten de wereld in stuurt. Dat zijn namelijk “De Onze Familie”[v] en de website van de NAK Internationaal[vi] zelf. Mogelijk bereikt deze site meer lezers omdat de inhoud toch wat toegankelijker is. Mijns inziens is hier sprake van een mijlpaal in de geschiedenis van de NAK om toch voor de kerk hele moeilijke onderwerpen niet uit de weg te gaan. Als je echter naar de inhoud van dit artikel kijkt rijzen er bij mij hier toch enige vraagtekens. Als lezer hoop ik dan dat de schrijver toch wel iets van de sluier van de bizarre geschiedenis van de NAK tijdens de NS - Zeit wil oplichten. Maar ik kom dan toch weer bedrogen uit. Waarschijnlijk heb ik of te hoge verwachtingen of verkeerde verwachtingen. Om bij het laatste te blijven, lijkt mij dat er eerder sprake is van een beeld te schetsen dat er überhaupt geen sprake is van een zeer dubieus optreden van NAK Deutschland in de nazi tijd van 1933 tot 1945. Ja, de kerk veronderstelt kennelijk dat zij in haar tijdloze optreden deze hoge beschreven waarden zowel binnen als buiten de kerk wel heeft verdedigd. Is er dus sprake van desinformatie of in de volksmond ‘fake news’? De schrijver staat wel stil bij de ‘wereldlijke’ geschiedenis, maar roert de rol van de NAK Deutschland in die beruchte periode niet aan. Waarom is het dan toch bijzonder dat de schrijver de geschiedenis van het Neurenberg tribunaal vertelt? Omdat oplettende lezers natuurlijk de vraag zullen stellen: “Waarom spreekt de kerk niet over haar eigen tekortkomingen uit die tijd? Hoe ziet zij haar eigen rol? Waarom wordt daar al 75 jaar over gezwegen? Is dat gerechtigheid? Is de kerk wel bereid middels introspectie haar eigen zonden te belijden voor God en de mensen?” Naar mijn mening wil de kerk naar buiten toe een positief beeld neerzetten. Heel begrijpelijk. Maar doe het dan goed. Verantwoording afleggen voor een niet te weerleggen geruchtenstroom, verdachte situaties met veel onduidelijkheden getuigt van een goed psychologisch inzicht en een moed zoals Jezus Messias deze had. En laat dus onafhankelijk onderzoek toe.
Daarom stel ik de cruciale vraag aan de schrijver: “Hoe kan de kerk deze houding voor God verantwoorden? Voor de broeders en zusters van weleer en nu? En vooral onze Joodse broeders en zusters? Maar ik laat het ultieme oordeel graag over aan de lezer.
Bij de eerste aanblik van de titel ging er wel een rilling door mijn lijf. De woordspeling gaat gelukkig alleen maar op in de Duitse taal. Maar toch, in dit verband spreken over laarzen is wel heel bizar en erg wrang. Want één van de zichtbare kenmerken van de kleding van de nazi’s zijn hun laarzen geweest. Deze stralen macht en geweld uit. Zo kun je toch geen geloofwaardig artikel schrijven over ‘recht en gerechtigheid’. Zeker niet in theologische zin. De schrijver had beter andere woorden kunnen gebruiken die niet zo beladen zijn. Zoals bijvoorbeeld “twee verschillende zaken?” Als lezer heb ik me duidelijk los moeten maken van deze valse start om zo objectief mogelijk de verdere inhoud naar waarde te kunnen schatten.
Voor de leesbaarheid heb ik er voor gekozen om de gehele tekst hier te plaatsen.
“Recht und Gerechtigkeit – zwei Paar Stiefel?”
Wer hat Recht? Eine oft gehörte Frage. Wer bekommt Recht? Das ist schon schwieriger zu beantworten. Recht haben und Recht bekommen sind nicht dasselbe. Überhaupt: Was ist Gerechtigkeit? Wo fängt sie an, wo hört sie auf. Ein Zwischenruf.
Blättern wir zurück: Es war menschenverachtend, was sich vor rund 80 Jahren in Europa abspielte – Nationen, Ideologien, Kulturen standen sich gegenüber. Waffen sprachen eine tödliche Sprache. Der Zweite Weltkrieg hatte viele Opfer und Täter. Millionen Soldaten starben, das deutsche Naziregime ermordete Millionen Juden. Es waren Jahre der Vernichtung, der Vertreibung und der absoluten Unmenschlichkeit. Später würde man sich die Frage stellen, wie Menschen anderen Menschen so viel Leid zufügen konnten. Vor 75 Jahren kam die Rechtsprechung der sogenannten Siegermächte auf das Podium. Vom 20. November 1945 bis zum 1. Oktober 1946 mussten sich im Saal 600 im Nürnberger Justizgebäude führende Vertreter des nationalsozialistischen Regimes vor einem internationalen Gericht verantworten. 24 ranghohe Nazischergen standen vor einem Militärgericht aus Vertretern der vier alliierten Mächte – USA, Sowjetunion, Großbritannien und Frankreich. Dieser „Hauptkriegsverbrecherprozess“ brachte zwölf Todesurteile, drei lebenslange sowie vier langjährige Freiheitsstrafen und drei Freisprüche. Zwölf weitere Strafprozesse ähnlicher Art vor amerikanischen Militärgerichten sollten folgen. Insgesamt saßen 185 Angeklagte auf der Bank. Am 14. April 1949 wurden die letzten Urteile gesprochen.
Was ist Recht?
Ist die Todesstrafe ein geeignetes Mittel, um Mörder zu bestrafen? Wird dadurch dem Opfer Wiedergutmachung zuteil? Solche Fragen zeigen: Menschliche Gerechtigkeit ist immer vorläufig und unvollkommen. So unvollkommen wie der Mensch selbst. Da der Irrtum zum menschlichen Dasein dazugehört, darf auch kein vollkommener, absolut gerechter Richterspruch erwartet werden.
Demokratische Gesellschaften sind dankbar, dass Kriegsverbrechen und Verbrechen gegen die Menschlichkeit geahndet werden, dass es internationale Gerichte gibt, mutige Richter, Staatsanwälte, Rechtsanwälte, die sich für geltendes Recht einsetzen.
Was ist gerecht?
Die Frage nach der Gerechtigkeit ist bis in die heutige Zeit schwer zu beantworten. Eine ein-eindeutige Antwort darauf wird es nicht geben, außer vielleicht der einen: Es gibt nur eine gerechte Gerechtigkeit und die kommt von Gott. Christen wissen das eigentlich. Wohl kaum ein Buch in der Heiligen Schrift spricht öfter und klarer als der Römerbrief über den Unterschied zwischen menschlicher und göttlicher Gerechtigkeit. Das müssen Menschen immer im Blick behalten, wollen sie gerechte Beurteilungssysteme, Gesetze und Regeln schaffen: Sie bleiben unvollkommen.
Was sagt Gott dazu?
Und so verlegt auch der neuapostolische Katechismus entsprechend christlicher Lehre die Frage nach Recht und Gerechtigkeit auf eine höhere, auf die göttliche Ebene: Gott schenkt Gnade statt Strafe, Gott ist barmherzig statt nachtragend, er schenkt Verzeihen und Versöhnung statt Abmahnung. Gott lässt sich kreuzigen, verschmähen, verurteilen und setzt damit ein Vorbild für uns: „Denn dazu seid ihr berufen, da auch Christus gelitten hat für euch und euch ein Vorbild hinterlassen, dass ihr sollt nachfolgen seinen Fußstapfen; er, der keine Sünde getan hat und in dessen Mund sich kein Betrug fand; der, als er geschmäht wurde, die Schmähung nicht erwiderte, nicht drohte, als er litt, es aber dem anheimstellte, der gerecht richtet; der unsre Sünden selbst hinaufgetragen hat an seinem Leibe auf das Holz, damit wir, den Sünden abgestorben, der Gerechtigkeit leben. Durch seine Wunden seid ihr heil geworden“ (1. Petrus 2, 21–24).
Gott ist gerecht
Doch Gott richtet auch, aber nach anderen Prinzipien. Selbst der sündhafte Mensch kann vor Gott bestehen, weil Gott nicht auf die Tat allein, sondern auf das Herz des Täters schaut. Auch wenn wir Menschen damit größte Verständnisprobleme haben: Gott ist gerecht – jedem/jeder gegenüber. Er urteilt, wie er es für richtig hält. Er braucht weder den Ankläger noch den Anwalt. Er ist beides in einem: „Wenn der Mensch gegen Gottes Willen verstößt, sündigt er und lädt Gott gegenüber Schuld auf sich. Schuld ist dann gegeben, wenn Gott in seiner Gerechtigkeit und Allwissenheit dem Menschen, der eine Sünde begangen hat, dieses Fehlverhalten anrechnet. Die Schwere der Schuld bemisst allein Gott.“ (KNK 4.3.2.). Und: „Die aus der Sünde resultierende Schuld kann im Einzelfall gegen Null tendieren, auf der anderen Seite „zum Himmel schreien“ (1Mo 4,10).“
Und die menschlichen Gesetze, gelten die nichts? Doch, solange sie sich an den göttlichen Ansprüchen orientieren. Auch dazu entwickelt der neuapostolische Katechismus klare Vorgaben: „Von ihren Mitgliedern erwartet die Kirche, dass sie die Gesetze und staatsbürgerlichen Pflichten ihres Landes erfüllen, soweit sie im Einklang mit den göttlichen Geboten stehen.“ (KNK 13.5.1). Der Christ sei zwar der Staatsgewalt grundsätzlich untertan, „die Staatsgewalt jedoch ist den göttlichen Gesetzen untergeordnet“, heißt es weiter. Zwischen irdischen und göttlichen Gesetzen könne ein Spannungsfeld bestehen. „Der Einzelne muss dann eigenverantwortlich entscheiden, ob er sich unter Hinweis auf seine Glaubensüberzeugung einer vorgegebenen Regelung widersetzt, die gegen göttliche Gesetze verstößt.“
Zum Nachdenken
Und hier schließt sich der Kreis zu den Nürnberger Prozessen und zu all den Befehlshabern und Befehlsempfängern, die ähnliche Schuld auf sich geladen haben: Im Rückblick auf diesen beschämenden Abschnitt der Weltgeschichte und im Vorausblick auf die Zukunft ist es eine menschliche Verpflichtung, sich der göttlichen Gerechtigkeit zu stellen, der eigenen Unvollkommenheit mutig entgegenzutreten und sich aus freien Stücken der Gnade des Herrn zu unterwerfen – am besten, bevor man in eine Sünde einwilligt!
Peter Johanning - 19.11.2020
Bamboo Forest - van fotograaf Arashiyama
Mijn Commentaar:
Er zijn een aantal opvallende punten te benoemen in dit artikel.
Voor me zelf heb ik na het lezen en herlezen van dit artikel het volgende vastgesteld.
Laat ik proberen te ontdekken waarover Peter Johanning, als persvoorlichter van de NAK Internationaal, niet over schrijft. Want meestal zijn dat de meest interessante punten. Uiteraard hangt zulks vaak samen met onderwerpen waarover de schrijver of de organisatie liever wil zwijgen.
In dit artikel wordt het 10e geloofsartikel aangehaald. De huidige Nederlandse[vii] tekst luidt: “Ik geloof dat ik verplicht ben de wettelijke overheid te gehoorzamen voor zover dit niet in strijd is met de goddelijke wetten”. Ik geef hierbij ook de oude tekst[viii] zoals ik deze in mijn jeugd voorgeschoteld heb gekregen: “Ik geloof, dat de overheid Gods dienares is ons ten goede en wie de overheid wederstreeft, wederstreeft Gods ordening, daar zij door God verordend is”.
Deze toevoeging is op voorspraak de toenmalige Stamapostel Richard Fehr in de negentiger jaren van de vorige eeuw al bepleit. Juist om gehoorzaamheid in relatie tot God aan misdadige regimes te schrappen. Daar mag je je dus tegen verzetten.
De schrijver benoemt deze wijziging niet. Dus de leiding van NAK Deutschland heeft in de Nazi tijd tussen 1933 -1945 het 10e geloofsartikel gevolgd. Althans in het publieke domein en geen afstand genomen van Adolf Hitler en zijn trawanten. Integendeel. Daar wordt in dit onderhavige artikel niets over gezegd. Dat is op zijn minst bevreemdend. En hier laat de schrijver op zijn minst een unieke kans liggen. Want de schrijver meldt in zijn artikel anno 2020 dat de NAK Internationaal wel afstand neemt van dat toenmalige nazi regime. Tenminste dat zou ik er uit kunnen lezen.
Maar het is een unieke kans geweest om op zijn minst spijt te betuigen zoals NAK Nederland heeft gedaan. Mijns inziens is excuses aanbieden voor het toenmalige gebeuren veel meer op zijn plaats. Ja, zelfs klip en klaar afstand nemen van de toenmalige leiding der NAK Deutschland in haar abject hypocriet optreden waar ik geen enkel artikel heb gevonden waarin zij zich als een barmhartige Samaritaan ten opzichte van haar Joodse broeders en zusters heeft geuit.
Nu maak ik even een uitstapje naar het boek van K.P. Kraus “Inszenierte Loyalitaeten?: Die Neuapostolische Kirche in der NS-Zeit”. Er worden in ieder geval wel een paar verhalen genoemd waar uit zou moeten blijken dat een aantal leden Joden hebben geholpen. Dat is zeker opmerkelijk en moedig te noemen in nazi Duitsland. Maar over structurele hulp van uit de leiding van NAK Deutschland wordt niets vermeld. Als deze wel heeft plaatsgevonden dan is dat ook een gemiste kans.
Wel wordt uitvoerig stilgestaan bij de reis van Fritz Bischoff naar Zuid Afrika in 1938. Thuisgekomen gaat Bischoff vertelt in 31 afleveringen over zijn reis in het officiële tijdschrift “Unsere Familie” van januari 1939 tot en met april 1940[ix]. Zijn artikelen staan bol van ernstig krenkende opmerkingen over zwarte mensen en Joden. K.P. Krauss doet dit af als een middel om de nazi’s van het lijf te houden. Wij als lezer moeten deze uitspraken niet serieus nemen. Aan het einde van deze serie sluit Fritz Bischoff af met de vaak geciteerde woorden:
“Weiβe aus den verschiedenen europäischen Nationen, Chinesen, Inder, Neger und Mischlinge aus allen Rassen bevölkern heute dieses Land (Zuid – Afrika). Wohl hat sich der Weiβe noch eine noch eine bestimmte Vorherrschaft erhalten können, sie ist aber stark ins Wanken geraten, und sie wird noch immer mehr ins Wanken kommen, je mehr der Jude Einfluβ gewinnt, denn es ist sein Ziel, die Völker zu zersplittern, sie niederzuhalten und sie auszubeuten[x]“.
Hierbij haalt de schrijver K.P. Krauss een andere Christelijk tijdschrift aan waarbij soortgelijke pro nazi opmerkingen worden gemaakt ter verontschuldiging van de uitingen van Fritz Bischoff in de “Unsere Familie”. En dat tijdschrift heet “Der Deutsche Christ, nationalkirchliches Sonntagsblatt”, uitgegeven door „Deutsche Christen“, een racistisch, antisemitisch georiënteerde stroming binnen het Duitse Protestantisme die van 1932 tot 1945 de ideologie van het nationaal socialisme heeft aangehangen en uitgedragen.[xi]
Hiermee geeft K.P. Krauss toch een slecht voorbeeld.
Verantwoording van mijn uitstapje:
Het lijkt eerder op een bewijs dat we opmerkingen van Fritz Bischoff zeer serieus moeten nemen. En er dus geen sprake is van een decharge van duidelijke vermoedens dat de rol van de NAK Deutschland in “NS – Zeit” uiterst laakbaar is geweest. Ja, zelfs zo verderfelijk dat de huidige NAK Internationaal om moreel ethische afstand zou moeten nemen. De onvermijdelijke vraag naar onafhankelijk historisch onderzoek vanuit een hoog gekwalificeerde universitaire vakgroep dringt zich steeds meer op.
Want dan kom ik aan de volgende paragraaf van het artikel van Peter Johanning in zijn artikel, namelijk “recht en gerechtigheid”. Wil je deze uiterst moeilijke onderwerpen goed bespreken dien je niet alleen vanuit je eigen kleine blikveld de NAK Catechismus te hanteren. De schrijver beweert dat praktisch alleen Paulus in de Romeinenbrief dit onderwerp behandelt. Het Oude Testament staat bol van teksten over recht en gerechtigheid. Hierbij dien je je dus zeker te ook verdiepen in andere bronnen buiten de NAK, voordat je tot een gewogen oordeel kunt komen. De Joodse Rabbijnen en vele andere theologen hebben zich hier ook mee bezig gehouden. Van eerstgenoemden komt het oude bekende Joodse begrip ‘Tsaddik’, de rechtvaardige die volgens de gerechtigheid Gods wil leven. Er bestaat ook een mooi boekwerkje van Mr. Dr. J.J. H. Post uit 2019 met de titel "Recht en Gerechtigheid".[xii]
Dus de uitleg van deze begrippen komt niet uit de verf. Het blijft allemaal zo vaag in dit artikel. Zoals ook terecht is opgemerkt door een van de lezers van mijn blog.
Ik begrijp best dat de schrijver dicht bij de Catechismus wil blijven. Je neemt dus het risico dat je een dergelijk naslagwerk alleen als een kookboek gebruikt. De beschrijving van de begrippen recht en gerechtigheid zijn eigenlijk lege hulzen en helpen de lezer niet.
Want het begrip gerechtigheid is afhankelijk van de situatie. Wat als rechtvaardig wordt gezien is in elke tijd en cultuur verschillend. Ben je het goede juist dan op het spoor als je afziet van absolute normen voor wat goed is? Religies bij uitstek lijken het recht om het over gerechtigheid te hebben, ruimschoots te hebben verspeeld. Hoeveel misdaden zijn er niet in naam van God gepleegd en hoe vaak zijn de eigen opvattingen al tot hoogste norm verheven om daardoor andere uit te sluiten? Deze passage mis ik in het artikel. Zonder pardon wordt de menselijke gerechtigheid altijd als voorlopig en als onvolmaakt neergezet. Geheel terecht overigens. Maar op zijn minst had de schrijver ook enige introspectie mogen plegen met betrekking tot de geschiedenis van de NAK zelf. En dus niet direct over te springen naar het begrip Goddelijke gerechtigheid.
Daar komt nog bij dat de schrijver wel heel erg plastisch omgaat met het begrip “God”. En als titel in te zetten op: “Was sagt Gott dazu?“
Met alle respect voor de schrijver, maar kun je deze vraag wel zo stellen. Het is mij bekend dat Apostolischen, maar ook andere gelovigen, zo vertrouwelijk met “God” willen omgaan alsof Hij letterlijk naast ons zit. En dat zij op een heel vertrouwelijke wijze met Hem willen omgaan als hun “Vader”. Voor zover we over een “Vader” of “Moeder” kunnen spreken.
De religieuze tradities die onze huidige westerse cultuur mee hebben bepaald, de monotheïstische godsdiensten, hebben vanaf hun ontstaan afscheid genomen van de goden en een heel andere God ‘geïntroduceerd’. Als ik het zo mag uitdrukken. Hun God trekt uit de wereld weg, wordt onzichtbaar en onkenbaar. In tegenstelling tot de Godenwereld. Zij hoorden altijd bij die wereld. En werden ook als zodanig verbeeld. Deze mysterieuze godsfiguur kan niet langer verbeeld worden, want beelden schenden zijn goddelijke andersheid. Vandaar dat de joodse Thora, de christelijke Reformatie en de Hadith in de islam een beeldverbod uitvaardigen. Maar juist doordat God niet kan worden verbeeld, fascineert hij de mensen alleen maar meer. Hoe zou Zijn beeltenis zijn? Als God buiten onze wereld staat, dan hebben we toch niets anders dan beelden. Of we hebben niets anders dan woorden en komen we bij de gebezigde uitspraak: “Was sagt Gott dazu?”
Mijn stelling luidt dat wij God op deze wijze niet kunnen kennen.
In mijn actieve periode binnen de NAK Nederland had ik daar al grote moeite mee. Een voorstelling van God op afroep. Een begunstiger van Apostolischen. Na het lezen van boeken van Primo Levi en Elie Wiesel, beiden overlevenden van Auschwitz, heb ik mijn Godsbeeld bijgesteld. Waarom zou God, mijn vader, mijn gebed wel verhoren en aan de gebeden van het Joodse volk in de vernietigingskampen zoals Auschwitz voorbijgaan?
Ik heb vaak in diensten mijn worsteling met het klassieke Apostolische denken over God verwoord in de volgende geschiedenis over een kind zoals Simon Wiesenthal deze heeft opgetekend:
“In Auschwitz had een kind kattekwaad uitgehaald. Om een voorbeeld te stellen hebben de nazi’s deze jongen terechtgesteld ten aanschouwe van vele aanwezigen. Een van de aanwezige rabbijnen zei huilend: “Waar is God?”. Naast hem sprak een andere rabbijn: “God is in dat kind”. Dus ik kan na Auschwitz mij niet meer vasthouden aan de traditionele God zoals hier is beschreven. Tot op de dag vandaag verklaart voor mij dit dat God met ons meelijdt. Maar dus niet bepaalde vreselijke moeilijke omstandigheden voor ons wegneemt of het lijden doet verminderen. God houdt zich op afstand. Zonder deze afstand zou er geen vrije wil bestaan. Als deze al bestaat…
Indian Summer Flower - Brugmansia
Intermezzo:
Een korte uitleg over gerechtigheid vanuit het Joodse denken ( Alex de Jong[xiii], Dominicus Amsterdam op Zo. 25 oktober 2020):
Gerechtigheid geen kwestie is van absoluten. Noach’s rechtvaardigheid is relatief. In de generatie van Abraham zou niemand zijn rechtvaardigheid hebben opgemerkt, zegt Resh Lakish[xiv], maar in zijn eigen, verdorven, generatie was hij een lichtend baken. Rav Chanina[xv] legt uit: het is alsof je een fles parfum op een vuilnisbelt zet. Om de fles heen ruikt het lekker, maar verder stinkt het overal nog steeds.
De Zohar[xvi]: “Noach was een rechtvaardig man” (...) dit is de reden waarom er geschreven staat: “De rechtvaardigen zijn het fundament (de Yesod) van de wereld” en de wereld is op hem (Noach) gegrondvest. Hij (Noach) is de zuil die de wereld stut. En wat is die zuil? Yesod, het fundament. En zo is Noach de rechtvaardige van de wereld, tussen de zielen. (...) Hij is het verbond van vrede en van de vrede van de hele aarde. Daarom wordt hij “een man van de aarde” genoemd. (...) Waarom staat Noach Noach er twee keer? Iedere rechtvaardige persoon in de wereld heeft twee zielen: de ene blijft in deze wereld, de andere richt zich naar de Komende Wereld, de Olam ha ba. En zo vinden we dat Gd alle rechtvaardigen twee keer aanroept: Noach Noach, Avraham Avraham, Ja’acov Ja’acov, Moshe Moshe, Shmuel, Shmuel.”
Rechtvaardigheid is een zaak van doen, in het hier en nu, en dat in het kleinste detail.
Wij vervolgen onze reis:
De visie die de nazi’s in het oude Europa zo’n centrale rol hebben gegeven, heeft anderen naar de marge gedrukt, heeft ze onzichtbaar gemaakt of heeft ze doen verschijnen als bedreiging van alles wat waar en goed is. Zodat ieder die graag wil deugen en het goede wil doen zich tegen hen heeft gekeerd. Ze onschadelijk heeft willen maken. Ja zelfs met miljoenen tegelijk heeft gedood. Jezus staat in zijn lijden en sterven voor al die uitgeslotenen, al degenen die waardeloos worden geacht, al degenen die niet worden gezien en als ze niet langer te negeren zijn, worden achternagezeten en bestreden. Het Nieuwe Testament laat er geen twijfel over bestaan: Jezus staat aan die kant in naam van God. Zo heeft Jezus Messias God een gezicht gegeven.
In de vaagheid van dit artikel heb ik deze uitleg of verklaring gemist. Het artikel ademt een sfeer uit waar de gedachten te veel uitgaan naar de daders en niet naar de slachtoffers.
Nu naar het ontslapenenwezen in de NAK. Wat we er ook over kunnen denken, er zijn in het verleden wel een aantal theologische thesen hierover opgesteld binnen de NAK. Als ik de plank volledig missla hoor ik dat graag!
Laat ik uitgaan van het volgende hypothetische geval zoals ik dat in de NAK heb beleefd tot het einde van mijn ambtsperiode in 2004. Als een ziel aan gene zijde komt en in gebonden staat vertoeft – in vroeger jaren geduid als niet Nieuw-Apostolisch – dan kan alleen heil en verlossing in waterdoop en heilige verzegeling plaatsvinden als betrokkene zijn zonden belijdt en de leer der NAK aanvaardt als de enig juiste. Dan gaat deze ziel behoren tot de schare van verlosten in het wit gekleed. Tot op heden heb ik geen nieuwere versies van deze thesen gehoord of gelezen. Zie ook de “Catechismus van de Nieuw-Apostolische kerk in vragen en antwoorden” de vragen 543 t/m 548. Of de staat van de ontslapenen zodanig is dat zij kunnen communiceren, een bewustzijn hebben, zich kunnen verplaatsen, is nu even niet relevant. En dan nu mijn vraag. Ik heb deze vele malen gesteld aan velen in mijn omgeving en in de internationale kringen waarin ik heb vertoefd. Maar ik heb nooit een bevredigend antwoord gekregen. Stel een Jood komt om door het nazi geweld in een vernietigingskamp als Auschwitz. Is deze ziel dan in gebonden staat? Komt hij dan niet in de schoot van Abraham? Volgens de NAK theologie niet. Hij verkeert in gebonden staat en kan verlossing ontvangen als hij zijn moordenaars kan vergeven. En hij de NAK leer aanvaardt als de enig juiste! Mag je dat wel vragen van een slachtoffer? Is dat moreel ethisch niet te veel gevraagd? Kan iemand die abjecte moorden heeft gepleegd wel vergeving ontvangen? Hij kan om vergeving vragen, maar daar gaat verantwoording van zijn daden aan vooraf. Hij zal om vergeving moet vragen aan zijn slachtoffers. Als je om vergeving vraagt mag niemand druk uitoefenen op het slachtoffer om vergeving te schenken.
Persoonlijk vind ik deze theologische stellingname verbijsterend en onacceptabel. Voor mij wordt deze ziel wel opgenomen in de schoot van Abraham. God zal zich over hem ontfermen. Ik hoop dat er van NAK zijde teksten beschikbaar zijn die mijn uitingen kunnen weerleggen.
In een van de laatste diensten in de Dominicus heeft de theoloog Erik Borgman[xvii] ons meegenomen in de onderstaande tekst: “In de Rooms-Katholieke Kerk wordt jaarlijks eind november het feest van Christus, Koning van het heelal gevierd. Op dat feest gedenken zij dat het recht, de inclusieve gerechtigheid, die niemand uitsluit en ten koste gaat van niemand, en die Jezus in zijn leven belichaamde. Op deze dag gedenken zij dat deze gerechtigheid Gods gerechtigheid is, de gerechtigheid met het oog waarop de wereld geschapen is en die uiteindelijk het laatste woord heeft. Dat impliceert een oordeel.
We ‘leven in een maatschappij die bloedt’, stelt paus Franciscus. ‘De prijs voor haar wonden wordt normaal gesproken uiteindelijk betaald door de meest kwetsbaren. Maar het is nu juist naar deze maatschappij en naar deze cultuur dat de Heer ons zendt.’ Om zijn gerechtigheid zichtbaar en voelbaar te maken, er de realiteitswaarde ervan te laten zien. Dus zoek het publieke domein op en ga Hem achterna. Waar we dat niet doen, daar falen wij.
De laatste zin bevat harde woorden. Maar dat is volgens mij de enige mogelijkheid om over gerechtigheid te kunnen spreken.
Ik ben me ervan bewust dat dit niet het laatste woord is. Waar wij met onze gebreken, onze wil onszelf te handhaven en onze bereidheid daaraan anderen op te offeren onder de maat blijven die Jezus’ leven stelt, daar sluit Hij ons toch niet buiten, maar deelt Hij zelfs in deze gebrokenheid en verscheurdheid. Hij verbindt zich met alles wat pijnlijk en schandelijk is aan ons, waar we, als we het ten volle zien en inzien, ons met recht kapot voor schamen. “Hij is tot zonde gemaakt”, schrijft Paulus zelfs, tot dat wat wij niet anders kunnen zien dan als diep te verafschuwen kwaad, ‘opdat wij door Hem Gods gerechtigheid zouden worden’
(2 Korintiërs 5:21). Hoe groot ons kwaad ook is dat tot dood en verderf leidt, Gods barmhartigheid is altijd groter. Hoezeer wij ons ook van God afkeren, Gods barmhartigheid is altijd groter en deze barmhartigheid staat met en in de Gezalfde Jezus op de plaats van die afkeer. Hoe verbijsterend en eigenlijk onuitstaanbaar dit ook klinkt. Hierbij refereer ik aan hoofdstuk 7: 9-17 uit het Boek Openbaring ( NBG 1951):
“Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God, zeggende: Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen. En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: Mijn heer, gíj weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams. Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen”.
Tot zover Erik Borgman.
Slotconclusie: De publicatie van dit artikel van de hand Peter Johanning, de persvoorlichter, zie ik als een eerste stap in de goede richting om het proces van reiniging van het duistere oorlogsverleden van de NAK Deutschland. En zoals gezegd, de onvermijdelijke vraag naar onafhankelijk historisch onderzoek vanuit een hoog gekwalificeerde universitaire vakgroep dringt zich steeds meer op. Tevens is bekend dat ook de Duitse evenknie van de Raad van Kerken ernstige moeite heeft met de theologische stellingnamen over het ontslapenenwezen in de NAK. Uiteraard ben ik graag bereid om in dialoog te treden met de schrijver.
Annunciatie Fra Angelico in Prado
verwijzingen: [i] https://en.wikipedia.org/wiki/Nuremberg_trials https://de.wikipedia.org/wiki/N%C3%BCrnberger_Prozesse https://nl.wikipedia.org/wiki/Processen_van_Neurenberg [ii] https://www.trouw.nl/leven/lessen-uit-het-leven-van-de-honderdjarige-neurenberg-aanklager-benjamin-ferencz-wraak-lost-niets-op~bf3b3121/ [iii] https://en.wikipedia.org/wiki/Ben_Ferencz [iv] https://nac.today/en/Gesellschaft/881574 https://nac.today/de/Gesellschaft/881574 [v] https://www.bischoff-verlag.de/unternehmen/aktuelles [vi] http://www.nak.org/de/news/ [vii] Zie “Catechismus van de Nieuw-Apostolische kerk in vragen en antwoorden”; Uitgave 2014; vraag 37 op pag. 25. [viii] Zie “Vragen en Antwoorden over het Hersteld Apostolische Geloof” uitgave datum onbekend; uitgever: J.G. Bischoff, Frankfurt a. M. [ix] Friedrich Bischoff: Was ich in Afrika sah. In: „Unsere Familie“, 6. Jg., Nr. 1 (1939), 5. Januar 1939, S. 12–14; 6. Jg., Nr. 2 (1939), 20. Januar 1939, S. 52–54; 6. Jg., Nr. 3 (1939), 5. Februar 1939, S. 90–94; 6. Jg., Nr. 4 (1939), 20. Februar 1939, S. 131–134; 6. Jg., Nr. 5 (1939), 5. März 1939, S. 170–174; 6. Jg., Nr. 6 (1939), 20. März 1939, S. 211–215; 6. Jg., Nr. 7 (1939), 5. April 1939, S. 251–254; 6. Jg., Nr. 8 (1939), 20. April 1939, S. 291–294; 6. Jg., Nr. 9 (1939), 5. Mai 1939, S. 330–332; 6. Jg., Nr. 10 (1939), 20. Mai 1939, S. 370–373; 6. Jg., Nr. 11 (1939), 5. Juni 1939, S. 410–412; 6. Jg., Nr. 12 (1939), 20. Juni 1939, S. 446–448; 6. Jg., Nr. 13 (1939), 5. Juli 1939, S. 482–484; 6. Jg., Nr. 14 (1939), 20. Juli 1939, S. 518–520; 6. Jg., Nr. 15 (1939), 5. August 1939, S. 552–554; 6. Jg., Nr. 16 (1939), 20. August 1939, S. 585–586; 6. Jg., Nr. 17 (1939), 5. September 1939, S. 617–618; 6. Jg., Nr. 19 (1939), 5. Oktober 1939, S. 668–669; 6. Jg., Nr. 20 (1939), 20. Oktober 1939, S. 684–685; 6. Jg., Nr. 21 (1939), 5. November 1939, S. 700–701; 6. Jg., Nr. 22 (1939), 20. November 1939, S. 716–717; 6. Jg., Nr. 23 (1939), 5. Dezember 1939, S. 732–733; 6. Jg., Nr. 24 (1939), 20. Dezember 1939, S. 748–749; 7. Jg., Nr. 1 (1940), 5. Januar 1940, S. 8–9; 7. Jg., Nr. 2 (1940), 20. Januar 1940, S. 24–25; 7. Jg., Nr. 3 (1940), 5. Februar 1940, S. 40–41; 7. Jg., Nr. 4 (1940), 20. Februar 1940, S. 56–57; 7. Jg., Nr. 5 (1940), 5. März 1940, S. 72–73; 7. Jg., Nr. 6 (1940), 20. März 1940, S. 88–89; 7. Jg., Nr. 7 (1940), 5. April 1940, S. 104–105; 7. Jg., Nr. 8 (1940), 20. April 1940, S. 123–124. [x] “Unsere Familie”, 7. Jg., Nr. 8 (1940), 20 april 1940, S. 123. [xi]https://de.wikipedia.org/wiki/Deutsche_Christen [xii] https://messiaanshetlevendwater.be/Studies%20Nederlands/DE%20WEG%20VAN%20DE%20TZADDIK%20(1).pdf https://www.emunah.nl/studiecentrum/essentials/tzaddik.html
Uit "Recht en Gerechtigheid" J. van Post: een paar aantekeningen:
1. Tsaddiek betekent morele gerechtigheid / billijk oordeel
2. Mishpat staat voor voorschrriften, verodereningen, wetten.
Gerechtigheid en recht: deze combinatie komt meer dan honderdmaal voor in de bijbel.
Daarmee staat vast dat gerechtigheid en recht kennelijk een prominente rol in de bijbel spelen.
Recht en gerechtigheid zijn / waren onlosmakelijk met elkaar verbonden binnen de oude beschavingen. Sinds de 19e eeuw zijn daar toch barsten in opgetreden. mede onder invloed van de rechtsfilosoof Hans Kelsen: "Gerechtigheid makt deel uit van een irrationeel ideaal. Dat is onverenigbaar met het recht als wetenschap". Echter volgens Paul Scholten vinden wij de norm der gerechtigheid in ons, het recht staat buiten ons.
Volgens Joods inzicht is het onjuist om te menen dat het wezen van de Thora, de vijf boeken van Mozes, enkel de geschreven Joodse wetgeving is. Naast de geschreven wetten bestaan er ook mondelinge Joodse wetten die vanaf het begin van onze reguliere jaartelling werden vastgelegd in de Misjna en in de Talmoed. Deze traditie gaat tot op heden door!
[xiii]https://dominicusamsterdam.nl/wp-content/uploads/Overweging20201025s.pdf
[xiv]https://en.wikipedia.org/wiki/Shimon_ben_Lakish
[xv]https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/112505/jewish/Rabbi-Chanina-Bar-Chama.htm
[xvi]https://nl.wikipedia.org/wiki/Zohar
[xvii]https://nl.wikipedia.org/wiki/Erik_Borgman
Ik heb ondertussen het boek “Apostelkind” van Renske Doorenspleet gelezen, en ik vond het een enorm mooi boek, goed gestructureerd, en gedocumenteerd, en bijzonder menselijk. Het is beschreven als een worsteling van het individu dat zich gaandeweg realiseert dat de eigen levensinvulling niet past in de samenlevingswijze van de groep. Als een groep dat niet accepteert, kan dat een flinke worsteling worden. Als het individu niet sterk genoeg is, dan delft die het onderspit. Renske geeft blijk van een mooie groeiende krachtige persoonlijkheid die er toe leidde dat ondanks de ondervonden sterke pressie van de groep zij in een vertwijfelende zoektocht zich daarvan kon bevrijden.
Het enige wat ik in dit boek mis, is een aanwijzing die ik tijdens het…
Een mooi vervolg, Gerrit! Bedankt weer voor de vele leestips. Gezien de omvang van je verhaal beperk ik me tot enkele items.
Duitse roofjurist kon na plundering van Nederland gewoon een toga aantrekken.
FD 4 dec 2020.
Martin Borowsky is werkzaam als rechter in Ehrfuhrt. In de vergaderzaal aldaar hing een eregalerij van 25 rechters. Hij deed onderzoek naar het verleden van deze rechters. Conclusie: de helft van deze rechters had vanwege hun oorlogsverleden niet in deze eregalerij mogen hangen. Een schrijnend voorbeeld uit zijn onderzoek: Een van de onderzochte rechters van de eregalerij was Georg Schröder. Die bleek in WW II standplaats Den Haag te hebben bij het Generalkommissariat für Finance und Wirtschaft, als leider van de Abteilung Feindvermögen.…