WLGS 20-14 1 juli 2020
Update: 09-11-2021
Als ik vandaag 1 juli 2020 bijgaande artikelen in “De Correspondent” en “Vrij Nederland” lees, maakt dat veel gevoelens in mij los. Deels verwarring, deels schaamte, deels gevoel van medeleven maar ook een gevoel van dankbaarheid dat ik mensen uit hele andere culturen ooit heb leren kennen en waarderen om hun wijsheid, om onze gezamenlijke verbondenheid en vriendschap. Als ik aan die periode vanaf 1985 tot en met 2004 terugdenk komt er bij ook weemoed naar boven omdat ik velen van hen nog graag eens zou willen ontmoeten. En dan met elkaar nog eens onze diepere menselijke waarden zou willen delen. Ik heb veel van hen geleerd.
Bij het openen van dit blog over deze genoemde landen maak ik een begin met het schrijven over mijn persoonlijke ervaringen van meerdere activiteiten in deze gebieden. Voor Malta open ik een apart blog.
In Suriname is Keti Koti een zeer belangrijke feestdag. In de
Standbeeld van Kwaku in Paramaribo
internet krant “De Correspondent” is een mooi artikel over George Rustwijk. Voor mij ook een totaal onbekende persoon. Nazaten ontdekten dat hun betovergrootvader George Rustwijk ruim een eeuw geleden al opriep deze historische dag te vieren. Zijn opzwepende toespraak had vandaag geschreven kunnen zijn. Want nog altijd is Keti Koti in Nederland geen nationale feestdag.
Hierbij een PDF file van hun artikel:
Maar je kunt ook hun podcast over dit onderwerp beluisteren:
De schrijvers doen in hun podcast de oproep deze publicatie zo veel mogelijk in je omgeving te verspreiden.
Het andere artikel uit “Vrij Nederland” is ook zeer interessant en de schrijver confronteert ons als witte mensen met feiten waarvoor wij vaak weglopen. Herinneringen van gesprekken met broeders uit het verre verleden komen bij mij weer naar boven. Hoe zij ons als witte mensen zien.
Daarom is het hier de plaats om aandacht te schenken aan twee uitspraken:
1. Clarice Gargard: “We kunnen pas vooruit als we het vreselijke verleden in het heden herkennen.
2. James Baldwin: “I can’t believe what you say, because I see what you do”.
Hierbij het essay uit “Vrij Nederland”sdag 1 juli
Het is net of de wereld die normaal zo vijandig is naar mensen zoals wij, even stilstaat en luistert, schrijft Clarice Gargard in een essay over racisme. Voorzichtig hoopt ze op het begin van een nieuw tijdperk, dat alleen kan aanbreken als we het verleden allemaal in de ogen durven kijken.
Tekst Clarice Gargard
Tienduizenden burgers protesteerden de afgelopen weken tegen racisme en politiegeweld. Nederland werd erdoor verrast, maar eigenlijk is het alleen maar logisch dat we na eeuwenlange onderdrukking, institutioneel en systemisch racisme eindelijk opstaan. Het kookpunt is bereikt.
Als persoon van kleur definieert het racisme dat je wordt aangedaan jou niet, maar helaas maakt het wel een onlosmakelijk onderdeel van je leven uit. Daarom vind ik het vaak moeilijk te antwoorden als ik gevraagd word wanneer ik voor het eerst racistisch werd bejegend.
Ik herinner me dat ik een jaar of zeven was en met mijn familie naar de kerk ging. Zij waren gestoken in Afrikaanse creaties van roestbruine Ankara print en liepen in een vrolijke parade de kerk uit. Een paar oudere witte kerkbezoekers keken ons afkeurend na. ‘Best mooi, maar we zijn hier in Nederland. Moet dat?’ snauwde er een.
We worden tot ‘Ander’ gemaakt en vervolgens beoordeeld aan de hand van het beeld dat de dominante groep creëert.
Het lijken onschuldige woorden maar ze worden gedurende je leven in een witte wereld talloze keren op verschillende manieren herhaald, waardoor de onderliggende boodschap vanuit de samenleving zichtbaar wordt: mensen zoals wij horen hier niet thuis, in ieder geval niet zoals we zijn.
We worden tot ‘Ander’ gemaakt en vervolgens beoordeeld aan de hand van het beeld dat de dominante groep creëert.
Toen ik naar de Dam ging voor de Black Lives Matter-demonstratie, stuitte ik op een Marokkaans-Nederlandse Uber-chauffeur die zijn ervaringen met racisme deelde. Hij had onderzoek gedaan naar discriminatie bij sollicitaties en was met zijn opleiding zelf ook niet aan de bak gekomen. Nu was hij langzaam aan het opgeven, al had hij ergens nog de hoop dat mensen iets leren van de geschiedenis. Ik knikte. We waren totale vreemden, maar vonden elkaar in onze gedeelde pijn.
CULTUREEL ARCHIEF
The past is not dead. It isn’t even past, zoals de Amerikaanse schrijver William Faulkner schreef. In veel Afrikaanse culturen is dat principe zelfs een levensfilosofie, omdat het verleden altijd invloed heeft op het heden. En als je het onbesproken laat, ook de toekomst kan gaan bepalen.
Raciale onderdrukking is bijna net zo Nederlands als appeltaart.
Het verleden van Nederland liegt er niet om. Raciale onderdrukking is bijna net zo Nederlands als appeltaart. De Trans-Atlantische slavernij begon in de zeventiende eeuw en Nederland was verantwoordelijk voor meer dan een half miljoen van de twaalf miljoen Afrikanen die in Europa vervoerd werden. Daarnaast was er slavernij in Azië, waar tussen de 660.000 en 1.135.000 Aziaten verscheept werden.
Dat schrijven onderzoekers Nancy Jouwe, Dienke Hondius, Dineke Stam en Jennifer Tosch in de Gids Slavernijverleden Nederland. Ze begeleiden ons als toeristen door het slavernijverleden van Nederland, dat uit veel meer dan een enkele zwarte bladzijde bestaat.
Het slavernijverleden is ook nog aanwezig in de publieke ruimte. De elite vergaderde over de slavenhandel en de kolonies in wat tegenwoordig het Paleis op de Dam is, in Hoorn staat het standbeeld van koloniaal veroveraar en beul J.P. Coen, in Het Giethuis in Enkhuizen werden kanonnen geproduceerd voor de VOC en in het Princessehof in Leeuwarden woonden en werkten drie Zwarte knechten (ik volg de richtlijn die The Associated Press sinds 19 juni aanhoudt, waarin Zwart met een hoofdletter wordt geschreven als het wordt gebruikt in raciale, etnische of culturele zin).
Uit onderzoek van historicus Pepijn Brandon blijkt dat het bbp van Nederland in 1770 voor 5,2 procent op slavernij was gebaseerd, en dat van Holland, de rijkste provincie, voor maar liefst 10,36 procent. Voor het beeld: het bbp-aandeel van de Rotterdamse haven in 2017 was 6,2 procent.
Het koloniaal verleden maakt deel uit van ons ‘cultureel archief’, zoals professor Gloria Wekker in haar boek Witte onschuld de informatie noemt die we van generatie op generatie overgedragen krijgen. Dat betekent dat de denkbeelden van toen doorleven in onze cultuur en samenleving, maar nog meer in onze herinnering en hoe we naar onszelf en elkaar kijken.
PERSOONLIJKE ERFENIS
Onder druk van de Engelsen werd de Nederlandse slavernij afgeschaft; in Nederlands-Indië in 1860 en in de Caraïben in 1863. Maar totslaafgemaakten werkten tot 1873 door op de plantage om het verlies van plantagehouders te ondervangen. Slavenhouders ontvingen ook financiële compensatie voor dat zogeheten verlies. Er staan vandaag de dag nog huizen in Friesland die met bloedgeld gebouwd zijn, waar bewoners misschien niet eens van afweten.
In het cultureel archief schuilt ook de persoonlijke erfenis. Zoals ouders hun bedrijf aan hun kind nalaten, zo erven wij wat onze voorouders is gegeven, of ontnomen. Peggy Bouva en Maartje Duin laten dat ook zien in hun podcast De plantage van onze voorouders. Bouva stamt af van totslaafgemaakten op de Surinaamse suikerplantage Tout Lui Fau. De Zeeuwse adellijke bet-betovergrootmoeder van Duin was eigenaar ervan.
Zo’n geschiedenis van geweld, ontmenselijking en uitbuiting kan bijna niet anders dan in ongemak resulteren.
In een interview in NRC bespreken de twee hun gedeelde geschiedenis. ‘Het is ook van belang om de witte kant van slavernij te belichten, om duidelijk te maken dat degene die dat systeem optuigden mensen waren. Niet de instituties, de Nederlandse staat, de stad Amsterdam, de bank, maar mensen met namen en nazaten,’ aldus Duin.
Er is veel ongemakkelijk in de verhouding tussen de twee families in het verleden die in het heden samenkomt. Zo’n geschiedenis van geweld, ontmenselijking en uitbuiting kan bijna niet anders dan in ongemak resulteren. Alleen door niet weg te kijken, kun je dat ongemak misschien een plek geven.
Mijn eigen verleden ligt misschien niet binnen het Nederlands koninkrijk of een kolonie daarvan, maar is niet los te zien van die geschiedenis. Ik kwam naar Nederland toen ik vier jaar was. Mijn familie vluchtte voor de oorlog in Liberia en zocht hier de veiligheid op.
We werden enerzijds met open armen ontvangen en tegelijkertijd afgestoten. Een donkere huid is in witte ogen toch Vreemd Fruit (zoals het nog te verschijnen boek van Munganyende Helene Christelle heet). Hoewel mijn familie en ik hier veilig waren voor de fysieke aanvallen die met oorlog gepaard gaan, waren we dat niet voor de psychologische oorlogsvoering die racisme is. De ontmenselijking breekt namelijk iets van binnen, terwijl de buitenwereld steeds zegt dat je je aanstelt.
APARTHEID IN HET KLEIN
Nederland moet ook onder ogen zien dat Zwarte mensen hier nog geen eeuw geleden letterlijk een attractie waren. Tijdens de Olympische Spelen in Amsterdam in 1928 organiseerde Rotterdam − om toeristen aan te trekken − de Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling Nenijto, met een circus waar Senegalezen de trekpleister waren voor witte bezoekers. In die tijd was het in Europa niet ongebruikelijk om Zwarte mensen op karikaturale wijze tentoon te stellen, ook om zo het superioriteitsgevoel van witte mensen te bevestigen.
En dat gebeurt nog steeds. Tegen zwarte mensen die Zwarte Piet genoemd worden, wordt vaak gezegd dat dat een compliment is omdat hij zo vrolijk is. Als buitenstaander ben je vaak de attractie, om te verafschuwen, of ter vermaak. Het is toch maar een grapje, zegt Johan Derksen nadat hij Akwasi met de racistische karikatuur Zwarte Piet heeft vergeleken.
In de jaren zeventig, ruim veertig jaar na de tentoonstelling in Rotterdam, kwamen er veel Caribische Nederlanders naar Nederland. Zij werden door gemeenten soms bewust geweerd uit witte buurten, wijken en straten van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Een soort Apartheid in het klein die enkele decennia geleden overheidsbeleid was.
Integratie is tweerichtingsverkeer, maar zelden voegt de witte dominante groep de daad bij het woord.
Ook Turkse en Marokkaanse gastarbeiders die in de jaren zestig en zeventig arriveerden en Indonesische, Indische, Molukse en andere Aziatische Nederlanders die zich hier vestigden (of hierheen gebracht werden), werden slachtoffer van racisme. Om maar te zwijgen over antisemitisme en hoe Joodse Nederlanders behandeld zijn.
In het boek Vijf eeuwen migratie beschrijft historicus Leo Lucassen hoe Nederland zich de afgelopen decennia probeerde aan te passen aan de veranderende samenleving en verzandde in superioriteitsdenken over integratie en migranten. Integratie is tweerichtingsverkeer, wordt vaak gesteld, maar zelden voegt de witte dominante groep de daad bij het woord buiten de gretige consumptie van ‘buitenlands’ eten en cultuur.
Op politiek, sociaal of economisch vlak is de zogenaamde Ander die zich moet aanpassen altijd het onderwerp en zelden de maatstaf. We gingen van Janmaat van de radicaal-rechtse Centrumdemocraten en oud-VVD-leider Bolkestein naar Wilders en Baudet, die vooral moslims en Marokkanen als zondebok gebruiken.
Inmiddels hebben gewone rechtse partijen het narratief overgenomen van wat veertig jaar geleden de extremisten waren. ‘Pleur op’ als het je hier niet bevalt, zei premier Rutte in 2016 over ‘rellende’ Turkse-Nederlandse jongeren die zich in Nederland niet thuis zouden voelen.
Toch posten meerdere politieke partijen nu ‘Black Lives Matter’ op sociale media om op de hype van de protesten aan te slaan. Terwijl het Nederlandse Shell nog steeds huishoudt in Afrikaanse landen, ongedocumenteerde vluchtelingen (zelfs als ze hier geboren worden) van het kastje naar de muur gestuurd worden en in de Middellandse Zee lichamen van mannen, vrouwen en kinderen van kleur naar de bodem zinken nadat ze wanhopig geprobeerd hebben Fort Europa te bereiken.
OMDAT HET NORMAAL LIJKT
‘Het superioriteitsidee is zo vanzelfsprekend ingeslepen in de socialisatie van witte mensen, opvoeding, het onderwijs, media, politiek, arbeidsverhoudingen, dat veel witte mensen het racisme in hun eigen gevoelens, houding en gedrag ten opzichte van Zwarte mensen niet eens herkennen,’ schreef professor Philomena Essed al in 1984 in Alledaags racisme, een van de eerste Nederlandse boeken over racisme.
Essed sprak met Zwarte vrouwen over hun alledaagse ervaringen met racisme en deed er onderzoek naar. Zij zag racisme op cultureel, institutioneel en individueel niveau, en hekelde het gebrek aan kennis daarover in Nederland.
Haar kritiek leverde haar zoveel haat van zowel binnen als buiten de wetenschap op, dat zij naar de Verenigde Staten verhuisde, waar haar werk wel gewaardeerd werd.
Racisme is zodanig in de instituties en samenleving verweven, dat wit Nederland denkt dat het gaat over hen persoonlijk als goed of slecht mens wanneer je racisme bekritiseert als fenomeen dat ons allen aangaat.
Racisme en discriminatie hebben weinig consequenties voor degene die zich eraan schuldig maken, maar immens veel voor degenen die erdoor getroffen worden.
Omdat het normaal lijkt dat de politie etnisch profileert, de Belastingdienst burgers met een dubbele nationaliteit de schulden injaagt, en mensen van kleur een lager schooladvies krijgen, minder kans hebben op een baan en minder zichtbaar zijn in de media, wetenschap en kunsten. Racisme en discriminatie hebben weinig consequenties voor degene die zich eraan schuldig maken, maar immens veel voor degenen die erdoor getroffen worden.
SCHOT IN DE ZAAK
Maar nu lijkt er dan toch schot in de zaak te komen. De strijd tegen racisme wordt door steeds meer mensen gevoerd. Overal ter wereld zijn er protesten tegen politiegeweld en raciale onderdrukking. Van de Verenigde Staten tot Brazilië, Ghana en Japan roepen mensen dat Zwarte levens ertoe doen.
Het verzet tegen racisme bestaat natuurlijk al veel langer. Tijdens de slavernij en het kolonialisme waren er verzetshelden als de Curaçaose Tula, die een opstand tegen de Hollanders leidde, krijgerkoningin Yaa Asantewa in Ghana, die zich tegen de Britten verzette, de Christmas Rebellion op Jamaica onder aanvoering van diaken Samuel Sharpe, de Amerikaanse Nat Turner in het Virgina van 1831 en Surinaamse verzetsheld Anton de Kom, die vocht tegen koloniaal gedachtegoed en de nazi’s.
In the Black Archives in Amsterdam kun je alles leren over Otto en Hermina Huiswoud, die in de jaren vijftig en zestig in Nederland tegen racisme en kapitalisme streden. Otto was de zoon van een totslaafgemaakte Afrikaan. Zo lang geleden is het − voor degenen die onder slavernij leden − dus niet.
Het is een misvatting te denken dat slachtoffers van onrecht weerloos zijn.
In de jaren negentig had je organisaties als Nederland Bekent Kleur, Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland, Inspraakorgaan Welzijn Molukker.
Je had schrijvers en intellectuelen zoals Anil Ramdas, die de last die mensen van kleur op de schouders dragen in de meest poëtische taal wist te vatten, kunstenaars zoals Quinsy Gario, die in 2011 zijn historisch kunstproject Zwarte Piet Is Racisme begon, politici als Fatima Elatik die zich ondanks alle islamofobie niet zomaar uit het veld lieten slaan.
Actrices en schrijvers zoals Anousha Nzume, die met antropoloog Irma Accord in 2009 bij Pauw aan tafel zat om te debatteren over Alleen maar nette mensen, het boek van Robert Vuijsje. Ik zat in het publiek (strategisch door de stage manager gepositioneerd omdat ze meer kleur op televisie nodig hadden) en zal nooit vergeten hoe de vrouwen gefileerd werden omdat ze zich durfden uit te spreken tegen de stereotypen in het boek van Vuijsje, dat over een Zwart meisje uit de Bijlmer en een Joodse jongen uit Amsterdam-Zuid ging. Actiegroep Kick Out Zwarte Piet, die veel extremistische weerstand ontving, kreeg toch voor elkaar dat Zwarte Piet inmiddels bijna verdwenen is. Het is een misvatting te denken dat slachtoffers van onrecht weerloos zijn.
VERHOOGD BEWUSTZIJN
Al dat werk heeft ertoe geleid dat het Europees Parlement zich nu uitspreekt tegen racisme en eist dat Zwarte Piet verdwijnt. Bij de Verenigde Naties wordt in een resolutie gesproken over het institutioneel racisme in de Verenigde Staten.
In Amerikaanse steden als New York, Philadelphia en Minneapolis wordt nagedacht over hoe het politiekorps hervormd of vernieuwd kan worden.
Maar in Nederland wordt door de politiek nog te veel gezwegen of abstract gesproken over beleid tegen racisme. Zo zei premier Rutte na met demonstranten van Black Lives Matter gesproken te hebben dat hij geen oplossing ziet in beleid, en stelde minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken (in het kabinet verantwoordelijk voor racisme en discriminatie) in een interview met NU.nl zich tegen racisme in te willen zetten, maar ze voegde daaraan toe dat het ‘niet makkelijk en ook niet morgen op te lossen is’.
Dat hoef je niet te vertellen aan de mensen die er al eeuwen onder lijden en toch meer bewerkstelligen dan de mensen die aan de macht zijn en doen alsof ze verandering willen. Om James Baldwin te citeren: ‘I can’t believe what you say, because I see what you do.’
Maar de woorden van de Amerikaanse Angela Davis, die al vijftig jaar tegen onrecht strijdt en in deze protesten een kantelpunt ziet, zijn hoopgevend. ‘Ik ben zo blij dat ik lang genoeg heb geleefd om dit moment te zien, als getuige voor al diegenen die de afgelopen decennia hun leven hebben verloren in de strijd.’
Ook Gloria Wekker uitte in Buitenhof haar genoegen over de beweging van burgers uit alle gelederen die op de barricade gaan tegen racisme. ‘Het opmerkelijke aan deze demonstraties zowel in de VS als Nederland is dat nu zoveel witte jongeren op de been gekomen zijn. Dat is ongelooflijk belangrijk. Ik denk dat er de laatste tien jaar een verhoogd bewustzijn ontstaan is over systemische ongelijkheid.’
EINDELIJK EEN BEETJE GEZIEN
Het lijkt inderdaad alsof de wereld die normaal vijandig is naar mensen zoals wij, even stilstaat en luistert. Tegen racisme strijden is vermoeiend, omdat je constant je recht om te bestaan verdedigt.
Maar alle aandacht, bedrijven die zich tegen racisme uitspreken, lijstjes over welke activisten te volgen en welke films te kijken, zijn óók pijnlijk. Omdat zo duidelijk wordt hoe onzichtbaar en onbelangrijk ons leed hiervoor was.
Ik hoop dat alle aandacht symbool staat voor een nieuw tijdperk.
Ik hoop niettemin dat alle aandacht symbool staat voor een nieuw tijdperk, waarin mensen van kleur politieke, sociale en economische macht verkrijgen en structureel deel uitmaken van de bedrijven die nu statements uitbrengen.
Zodat we niet tegen racisme hoeven te vechten om een normaal leven te kunnen leven. Een bijeffect van racisme is dat terwijl je strijdt voor het recht om te leven, je niet met jezelf maar met de witte dominante groep bezig bent. En ik droom ervan dat ons leven alleen om ons gaat en niet om wat ons wordt aangedaan.
Het blijft adembenemend om duizenden mensen op de been te zien tegen racisme, om voor het eerst het gevoel te krijgen dat je eindelijk een beetje gezien wordt. Het is vaak niet de haat die het meeste raakt, maar de strijdlust en liefde die ertegen overstaan die mij (en velen met mij) tot tranen roeren.
Ik denk terug aan dat moment met mijn familie bij de kerk. En wat die witte kerkgangers zeiden. ‘Nee, het moet niet,’ zou ik nu antwoorden. ‘Maar ik wil het.’ En de dag dat mijn wil er voor de samenleving evenveel toedoet als de uwe komt hopelijk steeds dichterbij.
Wie meer wil lezen over slavernij zal in het boek van Dick Harrison "De geschiedenis van de slavernij" zeer verrassende ontdekkingen doen. Een echte aanrader.
De geschiedenis van de slavernij
Van Mesopotamië tot moderne mensenhandel
In 'De geschiedenis van de slavernij' geeft de Zweedse hoogleraar geschiedenis Dick Harrison, auteur van 'De Dertigjarige Oorlog', een indrukwekkend overzicht van de slavernij, van de vroegst bekende beschavingen tot hedendaagse dwangarbeid. Hij behandelt de oudheid, de middeleeuwen, de trans-Atlantische slavenhandel en de laatste twee eeuwen. In dit diepgravende werk wisselt Harrison de grote lijnen af met fragmenten uit dagboeken en brieven, waardoor hij het menselijke aspect benadrukt. Speciaal voor de Nederlandstalige editie voegde hij hoofdstukken toe over Congo, Indonesië en Suriname. 'De geschiedenis van de slavernij' is een magistraal boek over een van de zwartste bladzijden uit de menselijke geschiedenis.
Moge Keti Koto ‘het woord van het jaar 2020’ worden.