WLGS 20-06: 9 juni 2020
Update 9 november 2021
Ik wil nu eerst de laatste zinnen uit het vorige hoofdstuk 1 nog verder toelichten, opdat er geen misverstanden ontstaan.
Voor de leesbaarheid herhaal ik deze nog eens:
En toch zijn mijn ouders toen niet afgehaakt….
Welke factoren spelen daarin een grote rol, is mijn vraag?!
Welke consequenties heb ik daar zelf uitgetrokken?
Je kunt je voorstellen dat de naakte waarheid over het niet doorgaan van de vervulling van deze Boodschap voor vele trouwe, argeloze volgelingen een enorme schok is geweest. Voor velen gaf deze belofte ook een grote zegkerheid in zeer angstige en rumoerige tijden direct na WO II. Het uitdragen van de Boodschap heeft ook geresulteerd in een duidelijke toename van het aantal leden.
Als wij nu ruim 60 jaar later hiernaar terugkijken kunnen we misschien schouderophalend dit afdoen met schampere opmerkingen dat het toch onvoorstelbaar is dat je zoiets kon geloven. “Achteraffers” hebben altijd gelijk, zeg ik dan. Maar zo eenvoudig ligt dat niet en je doet onze vorige generatie gelovige broeders en zusters ook geen recht. Ik heb mij zelf vaak afgevraagd wat heeft mijn ouders überhaupt bewogen zich aan te sluiten bij deze tak van de Apostolische beweging? Waarom zijn zij in 1960 niet afgehaakt toen de belofte niet werd vervuld zoals dat in prachtig apostolisch jargon heet? Mijns inziens heeft dat te maken met loyaliteit naar de leiding, de bereidheid om te volgen, iemand die jouw leven richting geeft, met de sociale cohesie van een gemeenschap, met het gevoel ergens bij te willen horen. En de HOOP en het vertrouwen dat er een kentering ten goede kan komen.
Dat de internationale leiding van de NAK trouwens direct na het overlijden van JG Bischoff bekend heeft gemaakt dat “God zijn plan heeft veranderd” is voor mij altijd een ongeloofwaardige en onwaarachtige zet geweest. En op zijn minst arrogant. Alsof er een speciaal telefoonlijntje tussen God en de leiding van de NAK zou bestaan. Maar voor velen heeft ’t ogenschijnlijk wel zo gewerkt. Veel later in gesprekken met anderen over deze Boodschap bleek mij trouwens het tegendeel. Velen hebben dit toch als een dooddoener ervaren. Als een breuklijn in hun onvoorwaardelijke navolging. Maar zij konden hier amper of niet in openbaarheid over spreken met dienaren uit de NAK.
Hierover en de verdere afwikkeling van dit onderwerp in een later hoofdstuk meer.
Mijn zus Riekje bij mijn confirmatie in 1960
Terug naar de tweede alinea. Ik was veertien jaar toen JG Bischoff overleed. Ik heb daar toen zelf geen duidelijke consequenties uit getrokken. Bij mij was er innerlijk opluchting. Ik had met mijn vriendjes in de buurt of op school hierover nooit gesproken. Ik keek wel uit! Zij wisten wel dat ik naar een bijzondere vorm van een protestantse gemeente in Den Bosch en later in Vught ging. Want in de tijd van de verzuiling waren er in Brabant maar twee soorten Christelijk gelovigen. De sterk dominant aanwezige katholieken en een klein aantal protestanten. Ik had leuke vrienden, hoor. Ergens diep van binnen had ik toch het gevoel: “ik hoor niet helemaal bij hun leefwereld”. En juist in die leeftijdsgroep wil je graag ergens bij horen. Daar kwam nog bij dat ik op het Stedelijk Gymnasium zat. Kinderen uit de echte maatschappelijke bovenlaag van de stad en omliggende dorpen gingen naar die school. Een aantal van hen was ook katholiek. Maar het merendeel was protestant en een paar Joodse kinderen. Er was een groot gat tussen hun sociaal milieu en het mijne. Dus dat vergrootte mijn onbewuste hang naar bekend en veilig terrein.
Het Stedelijk Gymnasium van weleer aan het Nachtegaalslaantje in 's Hertogenbosch
Mijn conclusie is daarom ook: Wie kun je wat verwijten? Is er überhaupt verwijtbaar gedrag geweest? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Maar eerst het volgende.
Vorig jaar heeft Manfred Horstmanshoff uit een eerdere van Oosbree lezing
over 1 Kor. 13. een boekje gepubliceerd met de titel “Oog in oog”.
De schrijver geeft een prachtige literaire uitleg van de woorden van Apostel Paulus, en een verdere theologische verdieping in het licht van de traditie van het Apostolisch Genootschap. Maar ook hele mooie teksten van schrijvers uit de Joodse traditie. Dat maakt dit boekje meer dan het lezen waard omdat je oog in oog met jezelf komt te staan en ook in een dialoog met de ander.[i]
Waarom ga ik hier zo diep op in?
Welke tak van de Apostolische boom je ook neemt, meestal is de eerste generatie gelovigen zeer bevlogen. Zij hebben gekozen voor de verwezenlijking van een ideaal. Voor latere generaties is het vaak veel lastiger een zelfde bevlogenheid te ervaren. Zeker in tijden waar de verzuiling totaal is opgeheven. Bij mij rijst direct de vraag of je geloof in God of wie dan ook kunt overplanten op je kinderen, op een volgende generatie? Deze vraag is zeker niet in het kort te beantwoorden. Een ding is wel zeker, als een gelovige gemeente steeds meer beheerst wordt door regels zij steeds meer inboet aan spontaniteit, spiritualiteit en creativiteit. En dogma’s de overhand gaan krijgen is er geen ruimte meer voor dialoog, vrije keuzes, streven naar diversiteit, enzovoort. In sterk hiërarchische structuren is het gevaar op een dergelijke ontwikkeling groot. Ik ervaar dat als een tragiek.
Alle takken van de Apostolische Beweging zijn in feite een lekengemeente. Zowel qua theologische benadering van geloofsidealen als bestuurlijk. Wat enerzijds een voordeel kan zijn herbergt ook een valkuil in zich. Zoals de overwegingen in een dienst. Een inhoudsrijke overweging in een dienst neerzetten vraagt niet alleen op de Heilige Geest te vertrouwen, het vraagt om een grondige theologische en pastorale kennis. Een gemeente besturen vraagt om goede communicatieve kwaliteiten, om een open mind, in staat te zijn goed met kritiek om te gaan. En mensen niet knevelen in de starre structuren. Een geloofsgemeente moet een levend organisme zijn.
In de tak van de Apostolische beweging waar ik uit stam is dat tot dat ik ben uitgetreden een belangrijke diepe valkuil gebleven. Mijn ervaringen met in principe goedwillende mensen die op bepaalde posities binnen een kerkelijke gemeente of district niet met macht om konden gaan zijn helaas talrijk.
Waarom heb ik dan niet al snel, nadat ik het ouderlijk huis had verlaten, de kerk verlaten? Dat komt omdat 1 Kor. 13 ook diep in mijn ziel was neergelegd. Waarbij de hoop op verandering ook een belangrijke rol speelde. Ik kwam in Groningen terecht voor mijn studie geneeskunde. In de stad Groningen waren toen drie gemeenten van de NAK, te weten Kruitgracht (mijn thuisbasis), de Hofstraat en de Vondellaan. Met totaal duizend broeders en zusters. Grote groepen jeugd. Ik voelde mij daar direct opgenomen en thuis. Daar groeide al snel de wens om wat te betekenen ter verwezenlijking van een geloofsideaal. Wat ik toen nog niet besefte, maar later veel meer, dat daar onderhuids ook een forse machtsstrijd zich voordeed. En een verkeerde omgang met macht nogal eens tot ernstige beschadigingen van onschuldige mensen heeft geleid. In het volgende hoofdstuk ga ik daar dieper op in omdat de sfeer in de HAZEA, waar ik zelf uit stam, een hele andere was dan in de interne afsplitsing in de roerige jaren van de Boodschap, die zich toen ook NAK noemde. Na juli 1960 zijn beide landelijke gemeenten weer verenigd en is zij verder gegaan als Nieuw-Apostolische Kerk Nederland. Het gevaar bestaat dat dan alle minder positieve gebeurtenissen onder de zogenaamde mantel der liefde worden bedekt, noch uitgesproken en noch verwerkt worden. En dat is mijns inziens een verkeerde uitleg van 1 Kor. 13. Je moet daar ‘oog in oog’, in alle liefde en respect met elkaar over kunnen spreken.
[i] Dit boekje, met als ondertitel Over Paulus’ Eerste brief aan de Korintiërs en de apostolische traditie, met illustraties van Riet Riemers, is geïnspireerd op de Van Oosbreelezing van Manfred Horstmanshoff in 2009. Het werd gepresenteerd tijdens het najaarsymposium in 2019. Meer informatie treft u hier aan. Het boekje kan worden besteld via het bestelformulier waarin het gewenste boekje en aantal exemplaren moet worden opgegeven. Bij dit boekje hoort een viertal liederen, die kunt u hier beluisteren. Het boekje is overigens ook in de boekhandel verkrijgbaar.
Met veel respect kijk ik naar mijn ouders, zij besloten weg te gaan van de hersteld Apostolische gemeenschap in de eenheid der `apostelen en deden geen aanspraak meer op de houding van broeders en zusters die van mening waren over te stappen naar het genoodschap na de scheiding sloten zich af van kritiek en gingen hun oprechte wegen in geloof. Ik werd als kind niet geïnformeerd over alles wat in de kerkgemeenschap heeft plaats gevonden. Ik groeide tot mijn twaalfde jaar op zonder te weten wat geloof betekende voor mij en mijn ouders en onze familieleden. In 1952 kwamen mensen bij ons thuis om te spreken over de betekenis van het Apostolisch geloof. Mijn ouders gingen naar de Apostolische gemeenscha…
Ontroerend mooi beschreven Gerrit, en zo herkenbaar, ik ben zo’n vijf jaren jonger dan jij, maar kom zoveel herkenbare zaken tegen, ongelooflijk en toch prachtig. Wat beweegt mensen? Mijn familie was oorspronkelijk katholiek , daarna Luthers, is later gereformeerd geworden, en sommigen zijn daarna apostolisch geworden waaronder mijn (groot)ouders. Eigenlijk weet ik niet precies vanaf welke generatie mijn voorouders apostolisch waren, dus ook niet wie de “eerste gelovigen” waren. Ik denk dat mijn eigen vader na de verbreking van de Belofte in 1960 het wel een beetje gezien had. Ik herinner zijn worstelingen, dan was hij weer eens heel volgzaam, en dan liet hij alles er weer bij zitten. Mijn moeder bleef standvastig maar waarschijnlijk vooral omdat haar moeder dat…
Ja, zo is het in veel religieuze bewegingen: eerst de bevlogenheid en daarna langzaam maar zeker de verstarring met machtsstructuren en knellende regels. De mantel der liefde veranderd in het vloerkleed der angst waar alle rommel onder geveegd wordt. En toch blijven er dan ook mensen die met een zuiver hart blijven liefhebben en vanuit hun eigen geweten blijven handelen. Ze denken ook zelf na. En zij kunnen voor een nieuwe opbloei zorgen, maar dan wel anders, gemuteerd.